zaterdag 18 mei 2013

12e DAG - Vrijdag 17 mei, van El Ganso naar Molinaceca (34,8 km; effectieve tijd: 2.35 uur)


Vrijdag 17 mei , 12e dag. Van El Ganso (900 m.) naar Molinaseca. (34,8 km ; eff.tijd: 2.35 uur)
Vertrek 8.10 uur. Afstand 34,8 km. Effectieve tijd: 2.35 uur.
Al vroeg op, slecht geslapen, zo pal aan de trap bij de open zolder. Het onbekend geurend kussen eerst in plastic verpakt en daarna in mijn trui gestopt. Zo had ik toch mijn eigen kussensloop, redelijk geurloos.

Beneden wat gerommeld en thee gezet, boterhammen gesmeerd met eigen pindakaas en onderweg gekochte schapenkaas. De Zuid-Koreanen wilden de pindakaas ook wel eens proeven. Boterhammetje voor Gerard en mij geroosterd en de dag kon beginnen. Het was droog maar buiten zag je in de verte nieuwe sneeuw op de bergen liggen.
De eerste Pelgrims wandelen weg; het is 8.10 uur

Bergen die wij moesten beklimmen. Dat beloofde niet veel goeds. Het was slechts enkele graden boven nul maar koud had ik het niet met minimaal 4 lagen kleding . En de regenjas eventueel als 5e laag.

Op weg naar Rabanal, nog niet wetend wat me te wachten stond
Er wachtte ons een eerste gestage klim van 6-8 % over 6 km naar Rabanal (op 1150 meter).
Al klimmende verscheen er steeds meer sneeuw op de heuvels, bovenop bloeiende paarse hei. 


Wat dorre grassprietjes, kruipdennen. Bezaaid met grote vlokken grijze korstmossen, opgesierd met dikke plukken “slagroom”. En het werd kouder.

En die kant moeten we helaas uit...

Enorme contrasten: bloeiende hei en sneeuw
Grimmiger. Soms even van de fiets af maar Gerard en ik versloegen wel met honderden meters 4 heel wat jongere Italianen met miezerige mountainbikes en een boterhamzakje op hun rug. Maar ze lieten zich niet kennen en de Italiaanse complimenten vlogen ons om de oren.

Boven de 1200 meter begon het echt te sneeuwen, gestaag, steeds dikkere plukken, met kracht in je gezicht geplet, de bril moest schoongeveegd worden want de klep van de pet onder de helm hield het niet: de wind sloeg van onderuit toe.
De dreigende witte toppen van de Irago gaven duidelijke taal.

Op weg door de witte hel naar Cruz de Ferro op 1500 meter hoogte
Tussen Rabanal en het volgende dorp Foncebadon begon een klim van 6 km naar 1425 meter. Slingerend tussen de gaten in het wegdek, de neus met een vinger L/R  leeg blazend, de handschoen ingezet om de brilglazen wat doorzichtig te houden, kropen  we naar boven. De snelheid was gedaald tot 7,8 en soms 6,8 km. Soms van de fiets af en dan haalde je net 5 km p.u. Dan voelde je evengoed de 35 kilo Fiets+ bagage maar verzuurde je niet. Ik liep zelfs de twee Italianen voorbij terwijl die fietsten, nou ja, het leek op voortbewegen, bijna kruipen  na een zware zuipavond. Maar ook laverend, van links naar rechts om de hellingspercentages te drukken. Wat echter extra meters betekende.

De adem floot uit de mond over de gebarsten lippen. Snel insmeren kon alleen met wat chocolade die ik nog  bij me had. Die smolt toch niet, zo koud was het. En het hielp.

Foncebadon was tot een ruïne vervallen. Er was een bar, een gerestaureerd kerkje en drie bouwvallen.
Een SPIGLO

En een Spiglo, een nieuw woord: er stond een soort strooien hut, bedekt met 15 cm sneeuw. Hier parkeerden we de fietsen en dronken binnen een kop thee / koffie. Eigen gesmeerde boterhammen erbij en weer de witte kille hel in.

Op weg naar het hoogste punt, Cruz de Ferro, 2 km verder op, hellingen van 10 – 12 %. Op 1500 meter hoogte. Wat hadden wij toch allemaal voor zonden beleefd dat wij zoveel boete moesten doen? Of waren wij gewoon idioten?
Ik bedacht mij eensklaps dat toch menige Pelgrim vroeger onderweg het bijltje er bij neer had moeten leggen, onderweg van ontbering gestorven. Laat staan de terugweg weer halen. Toen waren en niet zoveel halteplaatsen, geen potten pindakaas die je kon meenemen.

Cruz de Ferro op 1500 meter hoogte
Cruz de Ferro is een eenvoudig maar eeuwenoud indrukwekkend monument.

Totaal wit gekleurd stapte ik van de fiets af, klopte me wat af en begon aan de glibberige tocht naar het kruis waar ik symbolisch één van de steentjes die ik voor mijn geliefden mee torste, alvast achterliet. Als symbool voor de andere steentjes die mee gaan tot Santiago.

De berg steentjes onder het ijzeren kruis op een boomstam groeit al eeuwen. Het was en is voor de Pelgrims een symbool dat ze Santiago halen…
Vele steentjes waren thuis al voor-geprepareerd: ze waren bedekt met opschriften,plastic papiertjes met teksten, zelfs foto’s. Beetje kitscherig.

Een steentje neergelegd als symbool voor de andere steentjes die helemaal mee gaan reizen naar de trappen van de kathedraal van Santiago


Een korte (!) afdaling begon.

Ondanks dat ik flink in de remmen hing, moest je oppassen dat de snelheid niet boven de 20 – 30 km kwam. Vele haarspeldbochten en kuilen, de over de hele weg soms slingerende pelgrims, soms aan de verkeerde kant (rechts) lopend, de glazen in de bril die aan twee kanten met sneeuw bedekt geraakten, dit alles vergde een enorme concentratie.
En het hele “onderstel” werd kletsnat. Van boven hield de regenjas perfect alles tegen,  de wanten waren ook half ermee bedekt.
Doordat je minder trapte, bevroor als het ware al mijn kniesmeersel. Stijf en koud werden de gewrichten. De schoenen en sokken bevroren bijna. Het knisperde tussen de veters.
Als dolken sloeg de sneeuw in je gezicht.
Gerard verdween uit het zicht.

Onderweg heb ik hem twee keer proberen te bereiken maar de gsm was leeg geraakt, mede door de kou. Ook hij had gebeld.

Wat nu?
Besloot door te rijden tot een dorp waar je kon zien dat er een herberg was om dat toch onmisbare communicatievoorwerp aan de oplader te leggen.
Gerard dacht echter dat ik in het eerste het beste dorp zou stoppen. Stom misverstand.  De afspraken wat aangescherpt: het allereerste dorp wat komt,stoppen,ongeacht wat er is.
Vanuit het restaurant / hotel Gerard echter kunnen bereiken en hij stond gelukkig al vlak bij.

Vervolgens ging hij zonder dralen op zoek naar een hotel, ik paste op de fietsen en jawel: hij had het weer geflikt: ondanks de grote stoet pelgrims die binnenstroomde, een ruime kamer met zelfs drie bedden. Gerard bedong echter dat er geen plaats was voor een derde. Helemaal mee eens.

In het souterrain mochten de fietsen uitrusten
De kamer is ondertussen een droogrek geworden.
De vrouw van de huishoudelijke dienst nog even gepolst of de verwarming wat opgestookt kon worden – de radiator op de kamer was koud - maar nee, allerlei voor mij op 78 toeren Spaanse zinnen uitspugend: ze wees naar het kastje in de centrale ruimte – pas om 20.00 uur ging die omhoog.
Heb ik het zelf maar gedaan toen ze de hielen had gelicht.

De lokale "supermarkt"

Het belangrijkste wat droog moet worden zijn de schoenen van Gerard, de rest droogt in veel kortere tijd.
Een warme douche, een goedkope en toch uitgebreide lunch  in drie gangen (!)in het prachtige middeleeuwse Molinaseca deden de rest.

In Molinaseca leek het alsof er niets aan de hand was met het weer, behalve dan dat het zeer koud was


Genietend van dit alles zagen we vanuit het venster het echtpaar uit Uden over de brug naderen. Voor de derde keer ontmoetten we elkaar en vanuit het raam heb ik ze naar binnen gelokt.

Emmy (61) en Ton (61) Schots uit Uden

Ervaringen uitgewisseld, e-mails en waarschijnlijk zijn ze nog een stukje doorgefietst want het weer leek goed te worden. Ondanks onze pogingen hen te verleiden tot het staken van de tocht vandaag.
Helaas, even erna regende het weer en nu, 18.40 uur, valt het er met bakken af en toe uit.


En morgen zien we verder, op weg naar Ponferrada en hopelijk een heel stuk verder.
Volgens de boekhouding scheiden ons nog een 230 km van Santiago, met nog vele en venijnige klimmen. Maar als het weer het toelaat, dan kunnen we er weer tegenaan.

Morgen, eerst slapen.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten