vrijdag 19 oktober 2012

Rondje Swalmen, Asselt, Maas, ook solo


Naast rennen in de bossen beoefen ik ook nog andere soorten van beweging. Ditmaal was het weer fietsen.
Vanmorgen waren de weergoden goedgestemd. Er was een prachtige blauwe lucht, hier en daar wat vederwolkjes en de tocht ging via de bosrand bij de Snelle Sprong in Tegelen richting Swalmen.Het is toch wel een heel andere manier om conditie op te bouwen die echter ook ingezet kan worden bij het rennen. Vooral bij stevige tegenwind en heuvels op, komen de bovenbeenspieren in actie. Zo snijdt het mes aan drie kanten: plezier in de natuur, gezondheid, je blijft fit en je investeert in een toekomst hopelijk zonder veel gezondheidszorg. Mogen ze wel eens premiekorting voor geven.
Prinsendijk Swalmen

Overal waren de mooie herfstkleuren te bewonderen. De Amerikaanse eiken hebben nu vele kleuren, in tegenstelling tot onze eigen zomer- en wintereiken die van geel naar bruin verkleuren. De koeien staan nog gewoon in de weien want de temperatuur is nog zo hoog in deze tijd van het jaar dat het gras nog steeds doorgroeit.
De koeien van boer Fred Boonen, een van de vele Scopias-lopers die ik al heel lang ken, staan zeer nieuwsgierig te kijken wat ik met mijn camera doe.
Langs de Prinsendijk in Swalmen liggen nieuwe waterplassen, ingericht als compensatie voor de aanleg van de A-73. Rijkswaterstaat heeft van diverse boeren grond gekocht en het proces van vochtige en drassige gronden weer laten ontstaan. Een enorm aantal ganzen zit nu op het water.
De Prinsendijk is de meest historische weg in Swalmen: hij werd al gebruikt door de Romeinen; waarschijnlijk is hij in de 2e eeuw aangelegd als onderdeel van de verbindingsweg tussen Xanten via Heerlen naar Triër. De weg vormde eeuwen later ook de grens tussen de hertogdommen Gelre en Gulick. Langs de weg liggen nog 7 bunkers, door de Duitsers in 1944 aangelegd als onderdeel van de zogeheten "Maas-Rur-Stellung.
Langs een akker een eind verderop kijk ik tegen de gele struikjes van de asperge aan. Hier en daar met rode besjes.
Ernaast, keurig in het gelid, duizenden suikerbieten.
Vroeger en ook nu nog , worden er vaak fakkels van gemaakt rond de tijd van "Sintermerte".
En natuurlijk overal diverse soorten paddenstoelen.
Ik houd me altijd vast aan de hoofdindeling van plaatjeszwammen, buisjeszwammen en stuifzwammen.
Deze soorten zijn vervolgens weer onder te verdelen in diverse families.
Cantharellen horen bijvoorbeeld tot de plaatjeszwammen, evenals de vliegenzwam.
De plaatjeszwammen worden zo genoemd omdat aan de onderkant van de hoed lamellen zitten, net versmalde pagina's van een boek. Hiertussen worden de sporen gevormd die voor de verspreiding van de soort zorgen. De buisjeszwammen hebben zoals het woord zegt, kleine buisjes onder de hoed.
Tussen de noordkant van Reuver en de stuw in Belfeld kun je niet langs de Maas fietsen. Je moet over een veel te smal fietspad van 4 tegels breed pal langs het doorgaande lokale verkeer.
Het is onbegrijpelijk dat de gemeenten Venlo en Beesel geen overeenstemming kunnen krijgen om het fietspad vanaf de Maasstraat in Reuver door te trekken richting stuw: zo zou er een prachtig fietspad vanaf Venlo tot in Beesel , zelfs tot Asselt kunnen ontstaan.
Via het Drakenrijk Beesel , door de boomgaarden dus richting Reuver. Rond 1850 is men in Beesel begonnen met het spel van St.Joris en de draak. Nu zie je overal aan huizen drakenschildjes hangen.
Beesel wordt voor het eerst vermeld in 1275 en vormde samen met Belfeld eeuwenlang één schepenbank. Lange tijd hoorden beide plaatsen bij het Overkwartier of Spaans Opper Gelre. In 1713 kwam het samen met enkele ander gemeenten als Staats Opper Gelre aan de Verenigde Provinciën.
Draak bij rotonde zuidelijk van Swalmen
Beesel is (inter)nationaal bekend vanwege haar keramiek. In 1923 startte St. Joris keramische industrie, een onderneming die nog steeds bestaat en nu met name voor de bouw werkt (glazuurstenen). In de jaren '30 tot '60 van de twintigste eeuw had St. Joris kunstateliers waar naast werk voor kerken en de openbare ruimte ook gebruiksgoed en vazen werden vervaardigd onder de naam Terraco. Kunstenaars als Piet Schoenmakers, Mathieu Boessen en  Frans Lommenwerkten er.
Langs de Maas verder fietsend, genoot ik van de mooie vergezichten.

Dat brengt me op een verklaring van onze familienaam Maas. Die heeft niets van doen met de rivier maar is een afgeleide van de voornaam Thomas. Je ziet allerlei varianten. Ons geslacht Maas stamt uit Echt. Rond 1570 woonde er een familie Maessen / Maesen. Het waren boeren en omdat ze , net als velen in die tijd - veel kinderen kregen, zwierven vele nazaten uit over het hele land en daarbuiten.
In de loop der tijden ontstonden naast deze nog bestaande naam ook varianten als Mas, Maes, Maassen, Maas.
De eerste voorvader van mij die vanuit Echt naar Venlo trok, Jean Maes, trouwde daar in 1817 met Anna Gertrudis Driessen. Alle kinderen ( zeven zonen en drie dochters) werden in Venlo ingeschreven met de achternaam Maas. Het was een ondernemend stel. Vele kinderen en kleinkinderen hadden winkels, brouwerijen in Venlo en omgeving. Ook Frans Maas, de oprichter van het gelijknamige Transportbedrijf was een kleinzoon van het echtpaar.
Anna Gertrudis Driessen (1790-1889) , de moeder van mijn betovergrootvader Paulus Maas (1821-1917), stamde rechtstreeks af van de familie Driessen die via de Boekend naar Tegelen  kwam tijdens de Spaanse Successieoorlog (1700-1712) .
Het geslacht Driessen is hier terug te vinden tot in de 15e eeuw. Haar en dus ook mijn voorvader Dries opte Bulte had er een boerderij waar tot aan de Spaanse Successieoorlog in 1700 de familie eeuwen gewoond had. Petrus Driessen ,zijn vrouw Johanna en hun 10 kinderen moesten noodgedwongen hun boerderij verlaten omdat ze telkens door de rondtrekkende Pruisische, Spaanse en Franse legers werden geplunderd. Zelfs hun drinkwater vervuilde zo door deze troepen dat er van de 10 kinderen uiteindelijk maar twee overbleven. De andere acht stierven aan de zogenaamde "roode loop", dysenterie. En eentje van deze twee die gelukkig overbleef, was een van mijn voorvaderen, Wullem Driessen die een leuk meisje vond in Tegelen: Trui aen gen Dijck.

Er is nu nog steeds een Bultenweg in Blerick. En de bulten liggen er ook nog.

De tocht gaat verder en weldra doemen de contouren op van de stuw bij Belfeld.
Tussen 1918 en 1929 zijn er stuwen gebouwd tussen Maasbracht en Grave om de Maas beter bevaarbaar te maken. In totaal zijn er 7 stuwen gebouwd in de 300 km lange Maas in Nederland, van Maastricht tot in de Haringvliet.
Stuw Belfeld



Bij Steijl aangekomen, via de zogenaamde Maashook en de Waterloostraat richting Nabben.
En via de Aalsbeek langs de Holtmühle komen we weer thuis.
Het was alweer een afwisselende tocht in onze mooie omgeving, een tocht die nooit verveelt.


dinsdag 9 oktober 2012

Solo in Duitsland

Vandaag, dinsdag 9 oktober, heb ik mijn nieuwe outfit aangehad. Naast mijn ademend sportshirt een nieuw ademend sportjack . Het zit voortreffelijk en ik word zelfs niet klam. Ofschoon de gemiddelde snelheid boven de 23 km p/u ligt. Het was prachtig weer, wat kil als de zon weg was, rond de 10 graden maar wat een mooie luchten.
Het deed me denken aan de prachtige luchten in de bergen van Zuid-Duitsland, Oostenrijk en Noord-Italië..
Gerard in de Grand Canyon
 Maar nu ben ik alleen op pad: mijn fietsmaatje Gerard verblijft met zijn vrouw, Wolf noemt hij ze in zijn huidige reisverslagen, in een aantal staten in de VS. Hij laat me nu in de steek maar gun hen hun reis van harte.Elke dag lees ik hun blogs en bewonder hun prachtige foto's.
Dus nu alleen het stalen ros op.
Via Kaldenkirchen, Breijel en Lobberich richting Brach.
Amern
Kriskras door een prachtig landschap in de Niederrhein.
Hier en daar is de horizon gemarkeerd met enorme windmolens.
De akkers zijn soms al ontdaan van hun opbrengsten. Vooral de maisvelden zijn al wisselend geoogst.
En er zijn al akkers opnieuw geploegd, ingezaaid met winterkoren, gras. Of nog braakliggend, versgeploegd.
Het levert strakke plaatjes op.




De maïs staat er vol en fier bij, geelgevulde kolven dragen ze en de vogels hebben de lekkere maïskorrels ook(!) al ontdekt: ze smaken een beetje zoet.
Via Amern gaat de tocht door,  richting Waldniel.
Hier ligt ook de Hariksee; ze is ongeveer 20 ha groot en al 8000 tot 12.000 jaar oud. De Mühlratermühle is de oudste watermolen uit het gebied van de Niederrein: uit 1447.

Er zijn prachtige voet- en fietspaden rondom het water.
In de dorpen waar ik doorheen fiets, is nu niet veel te beleven.

Ook het aantal bezienswaardige panden valt tegen. De oudste gebouwen dateren uit de tweede helft van de 19e eeuw. Het gebied is ook vele malen het toneel geweest van verwoestende oorlogen.

Hariksee
Maar we hebben veel gedeeld, zijn verwant aan elkaar.
Overal zie je namen die ook bij ons voorkomen: Röskens (bij ons Rooskens), Körstjens (Kurstjens), Janzen, Hilberts, Schouren, Maasz, Geraedts, Peeters, Hövelmann ,enz. Vooral op kerkhoven tref je vele herkenbare namen aan.

Jacobs Kruiskruid
Het gebied rondom Brüggen is heuvelachtig: de Swalm heeft hier aardig huisgehouden en gezorgd voor een zeer afwisselend landschap. Bovendien hebben de Duitsers bij lange niet zo'n rigoreuze ruilverkavelingen toegepast als bij ons. Nederland is voor een groot deel gemaakt op de tekentafel en het is een verademing als je in onze grensstreek "het buitenland" verkent.
De herfst is duidelijk bezig aan zijn opmars: de kleurenpracht neemt toe, de Amerikaanse eik voorop.
Ook het aantal paddestoelen neemt toe.
Mestkever
In Nederland zijn de paddenstoelen beschermde planten maar ga je een meter de grens over, dan mag het plukken ineens wel. Moeilijk te begrijpen voor ons mensen in het grensgebied.
Hier en daar zie je nog een pikzwarte mestkever zijn laatste bolletjes mest en afval verzamelen, naar een van te voren gegraven holletje duwen en er vervolgens een eitje in te proppen. Dat komt volgend voorjaar weer uit en de cyclus begint van voren af aan.
Mestkevers zijn aan de onderkant prachtig azuurblauw. Maar wel oppassen: ze vervoeren vaak allerlei teken tussen hun haartjes.

Onderweg , langs een zgn. B-weg , hing een paar sportschoenen hoog tussen elektriciteitsdraden. Het is alleen al een kunst om ze hoog er precies tussen te mikken.
Het werd tijd voor de boterham met bergkaas: heerlijk en het kraanwater smaakte er ook goed bij. Na 85 km stapte ik tevreden af in de Godartstraat, niet moe maar juist heel fit. En dat kwam vooral door de boeiende , zich veranderende natuur.