Vrijdag 17 mei , 12e dag. Van El Ganso (900 m.) naar
Molinaseca. (34,8 km ; eff.tijd: 2.35 uur)
Vertrek 8.10 uur. Afstand 34,8 km. Effectieve tijd: 2.35 uur.Al vroeg op, slecht geslapen, zo pal aan de trap bij de open zolder. Het onbekend geurend kussen eerst in plastic verpakt en daarna in mijn trui gestopt. Zo had ik toch mijn eigen kussensloop, redelijk geurloos.
Beneden
wat gerommeld en thee gezet, boterhammen gesmeerd met eigen pindakaas en
onderweg gekochte schapenkaas. De Zuid-Koreanen wilden de pindakaas ook wel eens proeven. Boterhammetje voor Gerard en mij geroosterd en
de dag kon beginnen. Het was droog maar buiten zag je in de verte nieuwe sneeuw
op de bergen liggen.
Wat dorre grassprietjes, kruipdennen. Bezaaid met grote vlokken grijze korstmossen, opgesierd met dikke plukken “slagroom”. En het werd kouder.
De eerste Pelgrims wandelen weg; het is 8.10 uur |
Bergen die wij moesten beklimmen. Dat beloofde niet veel
goeds. Het was slechts enkele graden boven nul maar koud had ik het niet met minimaal 4 lagen kleding . En de regenjas eventueel als 5e laag.
Op weg naar Rabanal, nog niet wetend wat me te wachten stond |
Er
wachtte ons een eerste gestage klim van 6-8 % over 6 km naar Rabanal (op 1150
meter).
Al
klimmende verscheen er steeds meer sneeuw op de heuvels, bovenop bloeiende
paarse hei. Wat dorre grassprietjes, kruipdennen. Bezaaid met grote vlokken grijze korstmossen, opgesierd met dikke plukken “slagroom”. En het werd kouder.
En die kant moeten we helaas uit... |
Enorme contrasten: bloeiende hei en sneeuw |
Grimmiger.
Soms even van de fiets af maar Gerard en ik versloegen wel met honderden meters
4 heel wat jongere Italianen met miezerige mountainbikes en een boterhamzakje op hun rug. Maar ze lieten zich niet kennen en de Italiaanse
complimenten vlogen ons om de oren.
Boven
de 1200 meter begon het echt te sneeuwen, gestaag, steeds dikkere plukken, met
kracht in je gezicht geplet, de bril moest schoongeveegd worden want de klep
van de pet onder de helm hield het niet: de wind sloeg van onderuit toe.
De
dreigende witte toppen van de Irago gaven duidelijke taal.Op weg door de witte hel naar Cruz de Ferro op 1500 meter hoogte |
Tussen
Rabanal en het volgende dorp Foncebadon begon een klim van 6 km naar 1425
meter. Slingerend tussen de gaten in het wegdek, de neus met een vinger L/R leeg blazend, de handschoen ingezet om de brilglazen wat doorzichtig te houden, kropen we naar boven. De snelheid was gedaald tot
7,8 en soms 6,8 km. Soms van de fiets af en dan haalde je net 5 km p.u. Dan
voelde je evengoed de 35 kilo Fiets+ bagage maar verzuurde je niet. Ik liep
zelfs de twee Italianen voorbij terwijl die fietsten, nou ja, het leek op
voortbewegen, bijna kruipen na een zware
zuipavond. Maar ook laverend, van links naar rechts om de hellingspercentages te drukken. Wat echter extra meters betekende.
De
adem floot uit de mond over de gebarsten lippen. Snel insmeren kon alleen met
wat chocolade die ik nog bij me had. Die
smolt toch niet, zo koud was het. En het hielp.
Foncebadon
was tot een ruïne vervallen. Er was een bar, een gerestaureerd kerkje en drie
bouwvallen.
Doordat je minder trapte, bevroor als het ware al mijn kniesmeersel. Stijf en koud werden de gewrichten. De schoenen en sokken bevroren bijna. Het knisperde tussen de veters.
Als dolken sloeg de sneeuw in je gezicht.
Gerard verdween uit het zicht.
Gerard dacht echter dat ik in het eerste het beste dorp zou stoppen. Stom misverstand. De afspraken wat aangescherpt: het allereerste dorp wat komt,stoppen,ongeacht wat er is.
Vanuit het restaurant / hotel Gerard echter kunnen bereiken en hij stond gelukkig al vlak bij.
Heb ik het zelf maar gedaan toen ze de hielen had gelicht.
Een SPIGLO |
En een Spiglo, een nieuw woord: er stond een soort strooien hut,
bedekt met 15 cm sneeuw. Hier parkeerden we de fietsen en dronken binnen een
kop thee / koffie. Eigen gesmeerde boterhammen erbij en weer de witte kille hel in.
Op
weg naar het hoogste punt, Cruz de Ferro, 2 km verder op, hellingen van 10 – 12
%. Op 1500 meter hoogte. Wat hadden wij toch allemaal voor zonden beleefd dat
wij zoveel boete moesten doen? Of waren wij gewoon idioten?
Ik
bedacht mij eensklaps dat toch menige Pelgrim vroeger onderweg het bijltje er
bij neer had moeten leggen, onderweg van ontbering gestorven. Laat staan de
terugweg weer halen. Toen waren en niet zoveel halteplaatsen, geen potten
pindakaas die je kon meenemen.Cruz de Ferro op 1500 meter hoogte |
Cruz
de Ferro is een eenvoudig maar eeuwenoud indrukwekkend monument.
Totaal
wit gekleurd stapte ik van de fiets af, klopte me wat af en begon aan de
glibberige tocht naar het kruis waar ik symbolisch één van de steentjes die ik
voor mijn geliefden mee torste, alvast achterliet. Als symbool voor de andere
steentjes die mee gaan tot Santiago.
De
berg steentjes onder het ijzeren kruis op een boomstam groeit al eeuwen. Het
was en is voor de Pelgrims een symbool dat ze Santiago halen…
Vele
steentjes waren thuis al voor-geprepareerd: ze waren bedekt met
opschriften,plastic papiertjes met teksten, zelfs foto’s. Beetje kitscherig.Een steentje neergelegd als symbool voor de andere steentjes die helemaal mee gaan reizen naar de trappen van de kathedraal van Santiago |
Een korte (!) afdaling begon.
Ondanks
dat ik flink in de remmen hing, moest je oppassen dat de snelheid niet boven de
20 – 30 km kwam. Vele haarspeldbochten en kuilen, de over de hele weg soms
slingerende pelgrims, soms aan de verkeerde kant (rechts) lopend, de glazen in
de bril die aan twee kanten met sneeuw bedekt geraakten, dit alles vergde een
enorme concentratie.
En
het hele “onderstel” werd kletsnat. Van boven hield de regenjas perfect alles
tegen, de wanten waren ook half ermee bedekt.Doordat je minder trapte, bevroor als het ware al mijn kniesmeersel. Stijf en koud werden de gewrichten. De schoenen en sokken bevroren bijna. Het knisperde tussen de veters.
Als dolken sloeg de sneeuw in je gezicht.
Gerard verdween uit het zicht.
Onderweg
heb ik hem twee keer proberen te bereiken maar de gsm was leeg geraakt, mede door de kou. Ook hij
had gebeld.
Wat
nu?
Besloot
door te rijden tot een dorp waar je kon zien dat er een herberg was om dat toch onmisbare communicatievoorwerp
aan de oplader te leggen.Gerard dacht echter dat ik in het eerste het beste dorp zou stoppen. Stom misverstand. De afspraken wat aangescherpt: het allereerste dorp wat komt,stoppen,ongeacht wat er is.
Vanuit het restaurant / hotel Gerard echter kunnen bereiken en hij stond gelukkig al vlak bij.
Vervolgens
ging hij zonder dralen op zoek naar een hotel, ik paste op de fietsen en jawel: hij had het
weer geflikt: ondanks de grote stoet pelgrims die binnenstroomde, een ruime
kamer met zelfs drie bedden. Gerard bedong echter dat er geen plaats was voor
een derde. Helemaal mee eens.
In het souterrain mochten de fietsen uitrusten |
De
kamer is ondertussen een droogrek geworden.
De
vrouw van de huishoudelijke dienst nog even gepolst of de verwarming wat opgestookt
kon worden – de radiator op de kamer was koud - maar nee, allerlei voor mij op
78 toeren Spaanse zinnen uitspugend: ze wees naar het kastje in de centrale
ruimte – pas om 20.00 uur ging die omhoog.Heb ik het zelf maar gedaan toen ze de hielen had gelicht.
De lokale "supermarkt" |
Het
belangrijkste wat droog moet worden zijn de schoenen van Gerard, de rest droogt
in veel kortere tijd.
Een
warme douche, een goedkope en toch uitgebreide lunch in drie gangen (!)in het prachtige
middeleeuwse Molinaseca deden de rest.In Molinaseca leek het alsof er niets aan de hand was met het weer, behalve dan dat het zeer koud was |
Genietend
van dit alles zagen we vanuit het venster het echtpaar uit Uden over de brug
naderen. Voor de derde keer ontmoetten we elkaar en vanuit het raam heb ik ze
naar binnen gelokt.
Ervaringen uitgewisseld, e-mails en waarschijnlijk zijn ze nog een stukje doorgefietst want het weer leek goed te worden. Ondanks onze pogingen hen te verleiden tot het staken van de tocht vandaag.
Helaas,
even erna regende het weer en nu, 18.40 uur, valt het er met bakken af en toe
uit.Emmy (61) en Ton (61) Schots uit Uden |
Ervaringen uitgewisseld, e-mails en waarschijnlijk zijn ze nog een stukje doorgefietst want het weer leek goed te worden. Ondanks onze pogingen hen te verleiden tot het staken van de tocht vandaag.
En
morgen zien we verder, op weg naar Ponferrada en hopelijk een heel stuk verder.
Volgens
de boekhouding scheiden ons nog een 230 km van Santiago, met nog vele en
venijnige klimmen. Maar als het weer het toelaat, dan kunnen we er weer
tegenaan.
Morgen, eerst slapen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten