Vanmorgen had ik nog wat zaken afgehandeld in verband met de Berden Voorjaarsloop. Er was een grote aanhangwagen bij Den Hulster blijven staan met er op 4 trossen krachtstroomkabel. Een kapitaal waard. En toen kon ik rond half tien de fiets op, even alles achter mij latend na de enerverende dagen van onze grote Scopiasloop.
De zon scheen alsof ze nooit anders gedaan had.
Aan de Maas bij Belfeld even een kijkje genomen.
Tussen het gras naast het weggetje kwamen diverse krokussen te
voorschijn; alsof ze het nog niet konden geloven dat er eindelijk weer
eens de zon te zien was.
De jas ging uit en in mijn sportkleren heb ik flink tempo kunnen maken richting Swalmen. Het gemiddelde van 20 km per uur kon ik lang volhouden en via Swalmen, de binnenlanden daaromheen, stak ik door richting de oude weg naar Elmpt. Onderweg kwam ik Frieda tegen, een oudcollega waar ik altijd een fijn contact mee heb gehouden. Ook zij houdt van de natuur en wat dat betreft is ze ook aan haar trekken gekomen. Want:
dwars door het Elmpterwald richting de Swalm , daar hoorde ik ineens weer de kraanvogels. Ik zeg weer, want gisteravond na de bestuurs-vergadering van Scopias hoorde ik ze ook al.
En nu zag ik ze warempel. Ze draaiden voortdurend rondjes en kwamen steeds verder naar beneden; een prachtig gezicht.
De kraanvogels zijn de hoogste (!) vogels die als trekvogel in Nederland voorkomen; ruim 115 cm staan ze hoog op hun stelten. Ze houden van wat drassige en moerassige gebieden en nestelen op de grond.
Maar dat doen ze niet in Nederland. In de winter verblijven ze in Afrika en Nederland wordt slechts aangedaan om te fourageren. Hun broedplaatsen liggen in Noord-Denemarken, Scandinavië maar ook wel in Nedersaksen , rond de Oostzee.
Hun vleugelspanwijdte bedraagt tegen de twee meter en ze lieten zich uitgebreid bekijken. Nu stond ik wel aan de rand van een bos en hield me angstvallig schuil. Het zijn erg schuwe vogels.
Via de Vennenkottensee kwam ik bij de weg naar Brüggen uit en stak daar dwars door het bos richting de vroegere munitieopslagplaats van de Engelsen.
Ondanks dat er nog geen bladeren aan de struiken en bomen zitten was het door de felle zon toch heel aangenaam en de natuur kreeg bepaald een facelift.
Via de stal van Smittyfarm waar de geiten zich laafden aan de zon kwam ik vlak bij het kasteel De Holtmühle uit bij twee bouwvakkers die twee nieuwe stenen pilaren hadden geplaatst bij het uitvalspad aan de oostzijde van het kasteel. De oude weg waarlangs ze staan, loopt nog steeds dwars door het bos richting Brach in Duitsland. Maar deze twee pilaren hebben hier nooit gestaan bij mijn weten. Maar ja, het ziet er toch wel leuk uit bij de twee nieuwe zitbanken. Nog 200 meter en de rit van 54 km zat er al weer op.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten